Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Mijnbouwwet

 

Artikel 40
1
Dit artikel is van toepassing in die gevallen waarin hoofdstuk 8 van de Wet milieubeheer niet van toepassing is op een mijnbouwwerk.
2
Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister een mijnbouwwerk op te richten of in stand te houden. Het verbod geldt niet voor mijnbouwwerken, behorende tot een categorie die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur van dit verbod is uitgezonderd en waarvoor die algemene maatregel van bestuur regels stelt ter bescherming van het milieu.
3
De vergunning kan slechts in het belang van de bescherming van het milieu worden geweigerd.
4
De vergunning kan onder beperkingen worden verleend. Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden. De beperkingen en voorschriften kunnen slechts worden gerechtvaardigd door het belang van de bescherming van het milieu.
5
In de vergunning kan worden bepaald dat Onze Minister daarbij omschreven bevoegdheden heeft ter uitvoering van daarbij aangewezen voorschriften.
6
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent de wijze waarop de aanvraag om een vergunning dient te geschieden en omtrent de gegevens en de bescheiden welke daarbij moeten worden overgelegd. Bij de regeling worden bestuursorganen aangewezen die in de gelegenheid moeten worden gesteld advies uit te brengen met betrekking tot het nemen van een besluit, of die op andere wijze bij de voorbereidingsprocedure worden betrokken.
7
Onze Minister kan de beperkingen en voorschriften wijzigen, voorzover zij geen betrekking hebben op de plaats van het mijnbouwwerk en de wijziging wordt gerechtvaardigd door het belang van de bescherming van het milieu.
8
Artikel 21, eerste lid, met uitzondering van onderdeel c, en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
9
De volgende onderdelen van de Wet milieubeheer zijn van overeenkomstige toepassing:
a
hoofdstuk 7, de artikelen 8.16, 8.20, eerste lid, 8.21, 8.40, eerste en tweede lid, 8.41, 8.42, en afdeling 13.2;
b
artikel 8.6 ten aanzien van het verlenen van een vergunning;
c
de artikelen 8.39a, 8.39b, 8.39c en 8.39e ten aanzien van het verlenen, het wijzigen of het intrekken van een vergunning;
d
titel 15.4 ten aanzien van een beschikking omtrent:
1
het wijzigen of intrekken van een vergunning;
2
het verlenen van een vergunning voor het in stand houden van een mijnbouwwerk in een geval waarin het in het tweede lid bedoelde verbod niet gold voor dat mijnbouwwerk en het verbod op enig tijdstip is gaan gelden anders dan ten gevolge van een verandering van het mijnbouwwerk of van de werking daarvan.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN AQ3662, Eerste aanleg - meervoudig, 200308221/1
    Rechtsoort
    Bestuursrecht overig
    Datum uitspraak
    21-07-2004
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - meervoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Raad van State
    Bij besluit van 23 oktober 2003, kenmerk ME/EP/UM/3045972, heeft verweerder aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid “Total E&P Nederland B.V.” (hierna: vergunninghoudster) vergunning krachtens artikel 40 van de Mijnbouwwet verleend voor het oprichten en in stand houden van een mijnbouwwerk...
  • LJN AO3986, Voorlopige voorziening, 200308221/2
    Rechtsoort
    Bestuursrecht overig
    Datum uitspraak
    13-02-2004
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Voorlopige voorziening
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Raad van State
    Bij besluit van 23 oktober 2003, kenmerk ME/EP/UM/3045972, heeft verweerder aan Total E&P Nederland B.V. een vergunning krachtens artikel 40 van de Mijnbouwwet verleend voor het oprichten en in stand houden van een mijnbouwwerk en voor het met behulp van een mobiele boorinstallatie verrichten van een...
  •