Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Postbankwet

 

Artikel 5
1
De leningen, bedoeld in artikel 4, hebben een looptijd van vijfentwintig jaar en worden, onverminderd het bepaalde in het derde en vierde lid, na vijftien jaar in tien zo veel mogelijk gelijke delen afgelost. De Postbank N.V. is bevoegd in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, De Nederlandsche Bank N.V. gehoord, een of meer van de leningen geheel of gedeeltelijk vervroegd af te lossen.
2
Over de leningen, bedoeld in artikel 4, is de Postbank N.V. rente verschuldigd, die door Onze Minister van Financiën, De Nederlandsche Bank N.V. gehoord, voor de aanvang van de leningen wordt vastgesteld. De vaststelling geschiedt aan de hand van de tarieven die gelden op de kapitaalmarkt en, voor zover de bijzondere balansstructuur van de bank zulks vereist, aan de hand van de te verwachten opbrengst van door Onze voornoemde Minister, De Nederlandsche Bank N.V. gehoord, aan te wijzen uitzettingen op overeenkomstige termijn van de bank.
3
De leningen zijn te allen tijde geheel of gedeeltelijk converteerbaar in aandelen in de Postbank N.V. tegen een koers die gelijk is aan de intrinsieke waarde van de uitstaande aandelen op het tijdstip van conversie. Onze Minister van Financiën bepaalt ten laste van welke lening of leningen de conversie plaatsvindt. Het geconverteerde deel van de lening of leningen wordt in gelijke delen in mindering gebracht op de nog af te lossen delen van de lening of leningen ten laste waarvan de conversie plaatsvindt.
4
Conversie geschiedt telkens op verzoek van Onze Minister van Financiën, De Nederlandsche Bank N.V. gehoord.
Onze voornoemde Minister kan slechts een verzoek tot conversie doen
a
indien de conversie vanuit het oogpunt van de aandeelhouder op bedrijfseconomische gronden verantwoord is, of
b
indien de omstandigheden die tot conversie aanleiding geven hun oorzaak vinden in de balansstructuur van de Postbank N.V. op de datum van oprichting,
mits de conversie niet leidt tot een solvabiliteitspositie van de bank die onevenredig afwijkt van de gemiddelde solvabiliteitspositie van de Nederlandse kredietinstellingen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, c en f, van de Wet toezicht kredietwezen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN AB1328, Hoger beroep, 200002068/1
    Rechtsoort
    Bestuursrecht overig
    Datum uitspraak
    26-04-2001
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Hoger beroep
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Raad van State
    Raad van State 200002068/1. Datum uitspraak: 26 april 2001 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de naamloze vennootschap "Postbank N.V.", gevestigd te Amsterdam, appellante, tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 13 januari 2000 in het geding tussen...
  •