Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Rijkswet op het Nederlanderschap

 

Artikel 15
1
Het Nederlanderschap gaat voor een meerderjarige verloren:
a
door het vrijwillig verkrijgen van een andere nationaliteit;
b
door het afleggen van een verklaring van afstand;
c
indien hij tevens een vreemde nationaliteit bezit en tijdens zijn meerderjarigheid gedurende een ononderbroken periode van tien jaar in het bezit van beide nationaliteiten zijn hoofdverblijf heeft buiten Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba, en buiten de gebieden waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is, anders dan in een dienstverband met Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba dan wel met een internationaal orgaan waarin het Koninkrijk is vertegenwoordigd, of als echtgenoot van of als ongehuwde in een duurzame relatie samenlevend met een persoon in een zodanig dienstverband;
d
door intrekking door Onze Minister van het besluit waarbij het Nederlanderschap is verleend, welke kan plaatsvinden, indien de betrokkene heeft nagelaten na de totstandkoming van zijn naturalisatie al het mogelijke te doen om zijn oorspronkelijke nationaliteit te verliezen;
e
indien hij zich vrijwillig in vreemde krijgsdienst begeeft van een staat die betrokken is bij gevechtshandelingen tegen het Koninkrijk dan wel tegen een bondgenootschap waarvan het Koninkrijk lid is.
2
Het eerste lid, aanhef en onder a, is niet van toepassing op de verkrijger
a
die in het land van die andere nationaliteit is geboren en daar ten tijde van de verkrijging zijn hoofdverblijf heeft;
b
die voor het bereiken van de meerderjarige leeftijd gedurende een onafgebroken periode van tenminste vijf jaren in het land van die andere nationaliteit zijn hoofdverblijf heeft gehad; of
c
die gehuwd is met een persoon die die andere nationaliteit bezit.
3
De periode bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt geacht niet te zijn onderbroken indien de betrokkene gedurende een periode korter dan één jaar zijn hoofdverblijf in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba heeft, dan wel in de gebieden waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is.
4
De periode, bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt gestuit door de verstrekking van een verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap dan wel van een reisdocument in de zin van de Paspoortwet. Vanaf de dag der verstrekking begint een nieuwe periode van tien jaren te lopen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN AW2563, Voorlopige voorziening, AWB 05/53679
    Rechtsoort
    Vreemdelingen
    Datum uitspraak
    12-04-2006
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Voorlopige voorziening
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Rechtbank 's-Gravenhage
    Wedertoelating / Suriname. Verzoekster doet een beroep op artikel 3.53 Vb 2000 in het kader van wedertoelating. Verweerder stelt zich op het standpunt dat zij niet in aanmerking komt voor dit beleid omdat zij haar Nederlandse nationaliteit is verloren door de Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten...
  • LJN BG6301, Eerste aanleg - enkelvoudig, AWB 07/5194 RWNL
    Rechtsoort
    Bestuursrecht overig
    Datum uitspraak
    18-08-2008
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - enkelvoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Rechtbank 's-Gravenhage
    Gelet op de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 15, eerste lid, onder b, van de Rijkswet op het Nederlanderschap en het systeem van die wet bestaat de bevoegdheid tot het intrekken van het besluit waarbij het Nederlanderschap is verleend ook in het geval van eisers, waarin de op te geven nationaliteit...
  •