Waterleidingwet
Artikel 2e
1
De voorzitter en de andere leden van de commissie worden door Onze Minister benoemd. Onze Minister hoort de commissie alvorens hij de voorzitter benoemt.
2
Voor elk lid van de commissie kan door Onze Minister een plaatsvervanger worden benoemd.
3
De voorzitter, de leden en hun plaatsvervangers worden voor de tijd van vier jaren benoemd. Zij zijn terstond weer benoembaar.
4
De voorzitter, de leden en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde hun functie neerleggen door een schriftelijke kennisgeving aan Onze Minister.
5
In bijzondere gevallen kunnen de voorzitter, de leden en hun plaatsvervangers door Onze Minister in hun functie worden geschorst en uit hun functie worden ontslagen.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.